6 tips bij het voeren van de eerste snede

Op diverse plekken wordt de eerste snede gevoerd. Met de volgende 6 tips zorg je ervoor dat je het maximale haalt uit deze eerste snede!   

24-10-21
  1. Probeer het aandeel natte kuil in je rantsoen te beperken. Voer er bijvoorbeeld een drogere kuil naast. De voeropame van natte, slecht geconserveerde kuilen is vaak lager.
  2. Voer voldoende structuur. Voorjaarskuilen met een laag drogestofgehalte zijn vaak sterk voorverteerd wat zorgt voor een snelle kuil. Door deze kuil te combineren met structuurrijk voer, kan je de verteringssnelheid afremmen.
  3. Zet een buffer in en gebruik een levende gist (Levucell SC). Kuilen met een laag drogestofgehalte bevatten vaak hoge melk- en azijnzuurgehaltes en kunnen daardoor verzurend werken. Met een levende gist ga je het risico op pensverzuring zoveel mogelijk tegen.
  4. Voer voldoende (bestendig) eiwit. Houd er rekening mee dat door fermentatie eiwitten (deels) worden omgezet in ammoniak. Ammoniak heeft een negatief effect op de smakelijkheid van je kuil en wordt minder goed benut dan eiwit.
  5. Kuil netjes uit en voorkom daarmee het intreden van zuurstof. Droge kuilen conserveren minder goed waardoor ze gevoeliger zijn voor broei. Het inzetten van een broeiremmer zoals Selko-TMR helpt verdere ontwikkeling van broei te voorkomen.
  6. Laat je kuil analyseren! De NOA (Nutriopt On-site Adviser) is een mobiel NIR-apparaat waarmee je ter plaatse je kuil analyseert. Hierdoor heb je binnen een paar minuten inzicht in de kwaliteit van je gras- of maiskuil. 

 

Vraag onze specialist Egbert naar de mogelijkheden.